Dit is een opvolger van beeldende kunst I, startend vanaf de Franse revolutie tot nu. Dit op basis van stijlstromingen waarvan de voornaamste kenmerken, kunstenaars en kunstwerken worden besproken. Aandacht gaat ook uit naar de ontstaanscontext en receptie van kunstwerken. Tevens behandelt de cursus de belangrijkste theoretische kwesties en debatten, die gepaard gingen bij de ontwikkeling van de kunst sedert de late achttiende eeuw. Deze lessen bestaan zowel uit hoor- als werkcolleges. De werkcolleges zijn geleide oefeningen waarbij de studenten een discussie starten op basis van korte contemporaine teksten. Soms zijn er ook een aantal verplicht te bezoeken tentoonstellingen. Daarnaast moeten de studenten ook leesopdrachten maken en kunnen ze ook individueel tentoonstellingen of museumcollecties bezoeken die in verband staan met de inhoud van dit vak. (begeleide zelfstudie).
Examen
Schriftelijk examen met inzichts-, kennis- en beeldvragen waarbij gepeild wordt naar de inzichtelijke verwerking en de kennis van de leerstof, en de zelfstandige toepassing hiervan. Net zoals bij Beeldende Kunst I is hier enig encyclopedische kennis vereist, gecombineerd met enkele inzichten die moeten gehaald worden uit de lessen.