Dit vak bestaat uit twee geheel aparte vakken, elk gequoteerd op 2,5 studiepunten, die dan samen worden gerekend.
Klassieke Oudheid: Dit basisvak wil inzicht verschaffen in de specificiteit van de antieke religies, de fundamentele verschillen tussen antieke religies en hedendaagse openbaringsgodsdiensten en in de plaats en de functie van religie in de antieke samenlevingen.
Vroege Christendom: Het vak biedt ook kennis aan van de religieuze Umwelt van het vroege christendom in hoofdlijnen, naast de Grieks-Romeins context: dus Joods, oude Nabije Oosten, Perzië. Studenten krijgen inzicht in de problematiek van de historische Jezus: wat kunnen we over deze figuur weten en hoe kunnen we zijn optreden en de respons erop duiden? Bovendien beschrijft het vak de factoren die hebben bijgedragen tot het ontstaan van het christendom, de
synchrone en diachrone diversiteit van het christendom en geeft het inzicht in de overname en transformatie van de verschillende religieuze culturen door het christendom in een historisch perspectief tot ca. 500 n.Chr.
De inhoud is de volgende :
Klassieke Oudheid: inleidend hoofdstuk over de religie in het algemeen en de wetenschappelijke benadering ervan. Schets van de morfologie van de antieke religies (toegespitst op de religie in de Helleense wereld): sociale dimensie, religieuze praktijken (gebed en cultushandelingen), voorstellingen over het heilige, de religieuze beleving. Al dan niet vermeende nieuwe tendenzen in de Hellenistische periode.
Dit vak wordt gedoceerd door D. Praet.
Nuttige links:
ECTS-fiche
Topic vorig jaar